stoffen

leerdoelen

de leerling kan...

...veelgebruikte materialen benoemen (reageerbuis, maatcilinder, bekerglas, kolf, erlenmeyer, brander, indampschaaltje, horlogeglas, reageerbuisrek, statief, koeler, opzetstuk, thermometer, kroezentang, reageerbuisknijper, roerstaaf)

...met een brander een gele, blauwe of ruisende vlam maken

...uitleggen of iets een stof of een vorm van energie is

...stoffen verwarmen of verhitten met een brander

...een aantal zuivere stoffen noemen (suiker, zuurstof, zout, zand, water, koolstofdioxide, alcohol)

...beredeneren of een stof zuiver is of niet

...uit een smelt- of stolcurve afleiden of een stof zuiver is

...uit een tekening op molecuulniveau afleiden of sprake is van een zuivere stof of mengsel 

 

begripsproblemen

De omschakeling van begrippen uit het dagelijkse taalgebruik naar het chemisch taalgebruik kan veel problemen opleveren. Leerlingen verwarren "zuiver" vaak met "gezond" (bijvoorbeeld: zuiver water, zuivere berglucht).  Gefilterd water wordt dan als (chemisch) zuiver beschouwd.  Het helpt om bij de introductie van een nieuw begrip te inventariseren welke beelden de leerlingen hierbij hebben en dan nadrukkelijk de overstap te maken naar de definitie van het begrip in de chemie.  Voorbeelden van manieren om dit te doen vind je bij de lesvoorbeelden.

 

Dat fenomenen in de zichtbare wereld (macro-niveau) op een onderliggend (micro) niveau verklaard kunnen worden is een abstractie-stap die voor veel leerlingen even wennen is. Een stof en een molecuul worden dan met elkaar verward, en een stofeigenschap wordt toegeschreven aan moleculen (bijvoorbeeld: de moleculen worden groter als een vaste stof uitzet). Je kunt ze helpen deze stap te maken door zelf heel nauwkeurig steeds over moleculen OF over stoffen te spreken en leerlingen er op te wijzen wanneer je op welk niveau praat.

Bij lesvoorbeelden vind je manieren om inzicht te krijgen of dit probleem zich bij een leerling van je voordoet.