determineren

Waar kan je als docent op letten om te bepalen of een leerling de juiste instelling, vaardigheden en mogelijkheden heeft om het scheikunde-examen zonder vertraging te halen?

parallellen

Bij veel vakken wordt gebruik gemaakt van (een aantal) dezelfde vaardigheden als die voor scheikunde nodig zijn. De belangrijkste vaardigheden zijn:

  • relevante informatie uit een tekst halen
  • problemen systematisch aanpakken
  • stap voor stap een algoritme doorlopen
  • formuleren

 

Relevante informatie uit een tekst halen wordt ook getoetst bij geschiedenis en nederlands.

 

Het systematisch aanpakken van problemen en kiezen voor het juiste model wordt ook getoetst bij natuurkunde en economie.

 

Het stap voor stap doorlopen van een algoritme (oplosstrategie) wordt bij wiskunde getoetst.

 

Formuleren wordt veel bij geschiedenis getoetst.

 

Het is zinvol om met collega's van deze vakken in gesprek te gaan over het toetsbeleid: wat wordt er getoetst en op welk niveau, hoe komt dit terug in het rapportcijfer?

Want het cijferbeeld van een leerling kan veel informatie geven over wat deze leerling goed of minder goed kan.

 

...en attitude?

Hoe slim een leerling ook is, zonder hard werken haalt niemand een HAVO- of VWO-examen scheikunde. Maar leerlingen die de stof snel doorzien, worden in de onderbouw vaak te weinig uitgedaagd, waardoor veel (huis)werk als zinloos wordt ervaren. Zelfsturing en zelfreflectie is veel belangrijker dan altijd je huiswerk in orde hebben! Om er achter te komen of een leerling dit heeft, moet je ze dus zelf laten kiezen wat ze wel en niet doen, en hierin fouten laten maken. Goede feedback is hierin heel belangrijk, net als een systeem waarin een fout maken je niet direct op een onvoldoende brengt.

 

Hoe je dat doet? 

  • Werk met voor de leerling heldere leerdoelen.
  • Toets of die leerdoelen gehaald worden, en geef dan feedback.
  • Bied materiaal aan om niet-behaalde leerdoelen alsnog te halen.

Kijk ook eens bij de lesvoorbeelden.

scheikunde

Je krijgt bij de meeste leerlingen wel een onderbuikgevoel over de aanleg en belangstelling voor scheikunde. Meestal kan je hier wel op vertrouwen, maar het is prettig om je advies over het wel of niet kiezen van het vak te kunnen onderbouwen.

 

Ontwerp daarvoor gedurende het jaar je toetsen met één bepaalde vaardigheid centraal. 

 

Bij de onderwerpen scheiden en stoffen kan je de toetsen toespitsen op "relevante informatie uit de tekst halen". Gebruik daarvoor wat langere teksten, en vraag vaktaal terug, bijvoorbeeld  "leg aan de hand van informatie uit de tekst toe welke scheidingsmethode gebruikt wordt".

 

De onderwerpen reacties en formules lenen zich goed voor het toetsen van het gebruik van algoritmes.

 

Voor het opstellen van reactievergelijkingen en chemisch rekenwerk is een systematische probleem aanpak nodig.

 

...en formuleren?

Het netjes formuleren van antwoorden op uitlegvragen is een aparte vaardigheid. Leerlingen die de stof snel doorzien kunnen dit gemakkelijk aanleren, dus het is een goede determinerende factor.  Met behulp van een systematische aanpak (bijvoorbeeld dit) kan je leerlingen helpen dit in de vingers te krijgen. 

 

 Een uitlegvraag is zonder training echter GEEN determinerende vraag! De hardwerkende precieze reproductiegericht lerende leerlingen formuleren vaak netjes, maar de toepassingsgericht lerende leerling zal succesvoller zijn in de bovenbouw.

Zodra je eisen stelt aan de manier waarop een antwoord geformuleerd wordt, en dit met de leerlingen traint, zal de toepassingsgerichte leerling er bewuster mee omgaan, en worden uitlegvragen als determinatie-instrument bruikbaar, omdat je hiermee inzicht kunt toetsen.